maandag 17 oktober 2011

Reisverslag Indonesië - Jogya

Jogyakarta, Java

Van Pangandaran namen we de trein naar Jogyakarta. Die trein was best relaxed, we hadden business class kaartjes want de economy class zat vol. Gelukkig maar, want ik denk niet dat ik met vier kippen en drie jammerende baby’s mijn plekje had willen delen, vier uur lang. Wanneer de trein zo om de twintig minuten stopte, stapten er kooplui in met voedsel, drank en sigaretten en maakten in de tien minuten die de trein stilstond een snel (voor Indonesische begrippen dan) rondje voordat ze weer uitstapten. Bij een oud vrouwtje met een grote pan op haar hoofd bestelde ik wat Gado Gado. Het werd geserveerd in een bananenblad en betaald door de twee Javaanse vrouwtjes die tegenover ons zaten. Ze wilden mij per se trakteren om de een of andere reden. Indonesiërs (in ieder geval de meeste Javanen) zijn schijnbaar opgevoed met het idee dat je vriendelijk en gastvrij moet zijn tegen vreemden, heel bizar. Wij leren onze kinderen dat ze geen snoepjes moeten aannemen van vreemden, zij leren hun kinderen snoepjes te geven aan vreemden. 

Gado Gado in de trein

In Jogya verbleven we in de allerleukste, in ieder geval kunstzinnigste, homestay die ik (ooit) ben tegengekomen; 'Setia Kawan'. Hij is gelieerd aan de 'Mini Tiga' in Pangandaran, ook al zo'n leuke homestay.


Setia Kawan. Let op: ga niet bij het gelieerde
restaurant eten, tenzij je van smakeloos houdt.

Laat je in deze grote stad niet meteen verleiden tot een bezoek aan een 'echte' lokale Batik Art Gallery. En trap al helemaal niet in het praatje van een nogal enthousiaste Javaan die verrassend genoeg Nederlands spreekt, een oom in Eindhoven heeft zitten en drie broers in Rotterdam.

Toch ben ik heel blij met mijn batikje. Dertig euro (in plaats van de geschatte tien) is het écht wel waard.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten