dinsdag 25 oktober 2011

Reisverslag Indonesië - Gili eilanden

Gili Air / Gili Meno / Gili Trawagnan, Lombok

De 'drie parels van Lombok' worden ze ook wel genoemd, en terecht. Mooie witte stranden, helder warm water, geen scooters of auto's en perfecte snorkel- en duikplekken. Op Gili Air verbleven we in de ‘Matahari’, een relaxed, heel relaxed, bungalowtje. We waren, samen met vijf stoners, de enige aan onze kant van het eiland. We zaten aan de noordwestkust van Air, en aan de zuidoostkust was het gezellig. ’s Avonds hebben we dus een fietsje gehuurd en zijn we binnendoor naar de zuidoostkust gefietst, in het donker, wat best spannend was aangezien ik volledig nachtblind ben. Gelukkig hadden we thuis al de hoofdlampen ingepakt, dus we reden slechts drie keer iemands voortuin binnen.

Gili Air, 'Matahari Bungalows'.


Gili Meno.

Nadat we ook Gili Meno op ons duimpje kenden (parelwitte stranden!), hebben we op dag drie de boot naar ‘party island’ Gili Trawagnan genomen. Voor twee euro ga je met de public boat, die er slechts twintig minuten over doet (in tegenstelling tot de anderhalf uur die in de Lonely Planet staat), van Air naar Trawagnan. Bij het haventje op Trawagnan kun je fietsen huren, dus het leek mij wel een goed idee om met de backpacks een beetje rond te fietsen en te kijken waar het leuk was. Het bleek na vijf minuten fietsen dat de zon om tien uur ’s ochtends ook al behoorlijk sterk was. Binnen tien minuten hadden we een bungalow geregeld, de ‘Blue Star’. Wij zaten voor 200.000 Rupiah (zeventien euro) in een houten hutje op het witte strand bij ‘Turtle Point’. Je loopt hier de zee in met je snorkelsetje en de schildpadden dansen om je heen! Wat een topplek!


Gili Trawagnan, Turtle Point (noordwestkust).

'Blue Star'. 

Een topplek, met een verrassing. Toen ik tijdens de tweede nacht mijn vriendje wakker maakte omdat mijn maag uiteen werd gereten en ik dacht dat ik doodging, bleek er nog wel iets veel ergers aan de hand te zijn. Boven onze hoofden waren alle bedbugs van Trawagnan (en waarschijnlijk nog een paar verstekelingen vanuit Bali) een feestje aan het bouwen, met ons bloed. Onze witte klamboe was gewoon zwart van de bedbugs. Ik wist niet hoe snel ik van het bed af kon springen met mijn geperforeerde maag. Dat verklaarde ook die irritante kriebels de eerste nacht! Ik dacht dat dat gewoon psychisch was. Je weet wel, dat wanneer je droomt dat je bed onder de mieren zit, of spinnen, je het overal voelt jeuken. De rest van de nacht hebben we dan ook op het strand gelegen. Heel romantisch, de zon op zien komen. Althans, dat was het geweest als ik niet een of ander beest in mijn maag had zitten die me langzaamaan van binnen aan het opvreten was en mijn darmen gebruikte om zijn klauwen mee te vijlen. 

zaterdag 22 oktober 2011

Reisverslag Indonesië - Ubud

Ubud, Bali

Ubud is na het drukke Kuta een verademing. We reden een stadje in vol leuke boetiekjes, kunsthandelaren, zilverwerkwinkels en sfeervolle cafeetjes. Mijn vriendje pakte direct mijn creditcard af, want ik dacht hier wel een mooi bedrag kwijt te raken en met een extra backpack te vertrekken. Dat bleek toen we de straat opgingen wel mee te vallen. Ze hanteren hier namelijk westerse prijzen en hierover valt niet de onderhandelen. Het zilverwerk is opvallend licht en de jurkjes zijn goedkoper te krijgen bij de H&M. Ondanks deze kleine teleurstelling is Ubud een prachtig stadje met vriendelijke inwoners. 

Balinese ceremonie bij tempel in the Monkey Forest, Ubud.

Ubud is omgeven door de groenste groene rijstvelden. Wij sliepen in 'Ala’s Green Lagoon' (achter Lonely Planet’s 'Bali Moon') voor dertig euro per nacht, op tien minuten lopen van het centrum. De enige geluiden die je ’s nachts hoort, komen van de kikkers en de sprinkhanen.

'Ala's Green Lagoon' on Bisma Road.

In vier dagen hebben we de Monkey Forest Road en Forest bezocht, een cooking class gevolgd, een Balinese dansvoorstelling bijgewoond, geraft en gemountainbiked. In Ubud heb ik een paar keer echt lekker gegeten en een paar keer echt smerig. In de Lonely Planet staat het ‘Jazz Café’ goed aangeschreven, maar die zou ik hier niet aanraden. Sterker nog, ik heb nog nooit zulke vieze cocktails geproefd en zo’n irritante wannabe-Ray Charles moeten aanhoren. Gelukkig had het restaurantje ‘Ibu Rei’ (vernoemd naar de barmhartige oma van de huidige eigenaar) de lekkerste chocolademousse ter wereld en bij het restaurant ‘Bumi Bali’ – waar ook de cooking class was – was al het eten lekker. Het water loopt me alleen al in de mond als ik er aan denk.

Cooking class bij 'Bumi Bali', Monkey Forest Road.

Hiermee maak je de 'Base Gede', de basis van alle sauzen.

woensdag 19 oktober 2011

Reisverslag Indonesië - Kuta

Kuta, Bali

Woensdag
Golven zijn ongelooflijk! Beste dag ooit gehad! Perfecte golven, lange ritten. Kuta town is druk, veel scooters, onaardige Indo’s verpest door toerisme, maar de golven zijn het allemaal waard! Pak een NSP’tje bij één van de duizenden surfrentals op het strand en kijk of er geen scheur in zit. Enjoy, enjoy, enjoyyyy!!!! Oja!! In de line-up zag ik vandaag een manta ray uit het water springen! Zilverachtig en ongeveer een meter breed! Moooooii!!

Kuta.

Zaterdag
Mijn bovenbenen lijken op uitgedroogde paarse aubergines. Hoe kan iemand hier elke dag zonder full-on wetsuit surfen?! Mijn onderrug, bovenbenen en onderbenen zijn volledig verbrand. Maar ja, we hebben wel drie dagen perfecte golven in Kuta gehad. Zoals bijna overal is het ’s ochtends vroeg het minst druk. In kuta worden de golven kleiner met hoogwater en is het beter voor beginners. Aan het einde van de dag ontwaken de hordes toeristen uit hun katerige slaap en is het op zee net zo druk als op de wegen in Kuta town. Je wordt dan zowel in het water als op straat van je sokken gereden. Verrassend genoeg heb ik geen enkel ongeluk gezien (of gehad), niet met een scooter, niet met een surfboard.

Surfboards genoeg voor diegenen die zonder
board moeten reizen.

Scooters ook genoeg.

De beste after-surf-lunch is te halen bij ‘Warung 96’, een pizzeria op de Poppies Lane II. Niet echt Indonesisch, maar na een volle dag surfen precies wat je nodig hebt! We slapen in een simpel doch schoon kamertje in de 'Suka Beach Inn', ook op Poppies Lane II. Het is een groot typisch Balinees complex met verschillende luxe en minder luxe kamers. Je kan er al vanaf veertien euro per nacht verblijven. Alle kamers kijken uit op een tropische binnenplaats compleet met mangobomen, Frangipani (dat is die heel mooie gele Balinese bloem)-bomen, palmbomen en een zwembad.

De Suka Beach Inn.

Voor ontbijt moet je ergens anders zijn. Ze zijn hier niet heel vriendelijk en de eieren zijn ALTIJD op (of je nu om zeven of tien uur ’s ochtends eet).

Als je van Engelse en Australische dronkenlappen houdt, dan is het fantastisch uitgaan in Kuta town. Er is wel een leuk reggae tentje op de main road – de 'Apache Surferbar' – waar je een waterpijp kunt roken. 

maandag 17 oktober 2011

Reisverslag Indonesië - Jogya

Jogyakarta, Java

Van Pangandaran namen we de trein naar Jogyakarta. Die trein was best relaxed, we hadden business class kaartjes want de economy class zat vol. Gelukkig maar, want ik denk niet dat ik met vier kippen en drie jammerende baby’s mijn plekje had willen delen, vier uur lang. Wanneer de trein zo om de twintig minuten stopte, stapten er kooplui in met voedsel, drank en sigaretten en maakten in de tien minuten die de trein stilstond een snel (voor Indonesische begrippen dan) rondje voordat ze weer uitstapten. Bij een oud vrouwtje met een grote pan op haar hoofd bestelde ik wat Gado Gado. Het werd geserveerd in een bananenblad en betaald door de twee Javaanse vrouwtjes die tegenover ons zaten. Ze wilden mij per se trakteren om de een of andere reden. Indonesiërs (in ieder geval de meeste Javanen) zijn schijnbaar opgevoed met het idee dat je vriendelijk en gastvrij moet zijn tegen vreemden, heel bizar. Wij leren onze kinderen dat ze geen snoepjes moeten aannemen van vreemden, zij leren hun kinderen snoepjes te geven aan vreemden. 

Gado Gado in de trein

In Jogya verbleven we in de allerleukste, in ieder geval kunstzinnigste, homestay die ik (ooit) ben tegengekomen; 'Setia Kawan'. Hij is gelieerd aan de 'Mini Tiga' in Pangandaran, ook al zo'n leuke homestay.


Setia Kawan. Let op: ga niet bij het gelieerde
restaurant eten, tenzij je van smakeloos houdt.

Laat je in deze grote stad niet meteen verleiden tot een bezoek aan een 'echte' lokale Batik Art Gallery. En trap al helemaal niet in het praatje van een nogal enthousiaste Javaan die verrassend genoeg Nederlands spreekt, een oom in Eindhoven heeft zitten en drie broers in Rotterdam.

Toch ben ik heel blij met mijn batikje. Dertig euro (in plaats van de geschatte tien) is het écht wel waard.

vrijdag 14 oktober 2011

Reisverslag Indonesië - Pangandaran

Pangandaran, Java

Pangandaran scheen het toevluchtsoord van de Javanen te zijn wanneer het ook hen naar hun bruine bolletjes stijgt. We wisten dat het niet het typische paradijselijke witte strand zou zijn (aangezien Pangandaran zwart zand heeft), maar ik wist wel dat je er kon surfen. Na een mongolide rit van vier uur in een taxi (voor vijftig euro, met zijn tweeën), kwamen we aan in een vrij relaxed kustplaatsje. Omdat het laag seizoen was, waren er niet zoveel toeristen. Buiten ons waren er nog acht andere westerlingen, en die zaten allemaal in de our pick van de Lonely Planet; de 'Mini Tiga' (een heel gezellige homestay waar ze fantastische zelfgemaakte yoghurt verkopen).

In 2006 is Pangandaran getroffen door een tsunami. De gevolgen daarvan zijn hier en daar nog te zien, wellicht dat ook dat een rol speelde in het wegblijven van (westerse) toeristen. Toch maakte dat het juist bijzonder om dit stadje te bezoeken. Ik werd vooral geraakt door de positieve instelling die de locals blijven hebben, ondanks hun verlies. Bovendien had Pangandaran een fijne laid-back vibe, schitterende wijde stranden en mooie golfjes.

Die lag 's avonds op ons bordje.

De bootjes zijn na de tsunami in 2006 gedoneerd door een Nederlandse vereniging.
Het blijkt dat er nu meer bootjes dan vissers zijn.

Hier zijn we drie dagen gebleven en hebben genoten van de heerlijkste vis, red snapper, garnalen van de vismarkt, Nasi Goreng, fresh young coconuts en Bintang. Mijn vriendje heeft hier zijn allereerste surfles gehad. De instructeur bleek ook nog te weten wat hij deed. Hij had naast een afgetraind lichaam ook degelijke theoretische kennis, dus dat viel in goede aarde (de kennis, niet het lichaam). Zijn ‘surfschool’ (een paar boards opgestapeld naast een winkeltje op het strand) is te vinden naast een doofstom Javaans stel dat een restaurantje leidt en massages geeft (en wát voor massages! Achteraf kreeg ik te horen dat mijn spieren verkrampt waren door te lang eenzelfde houding aan te nemen, achter een toetsenbord bijvoorbeeld, heel vreemd). 

Pangandaran - perfect for beginners.

Pangandaran - perfect for intermediates.

Pangandaran - perfect for pro's.

Mocht je het trouwens leuk vinden om aapjes te kijken, in het National Park kan je je lol niet op. Het stikt hier van de Makaken aapjes die je ofwel proberen te beroven ofwel proberen te berijden. Een aapje probeerde nog mijn jurk te stelen en het leek er even op alsof dat ging lukken. Maar na een hevig touwtrek-gevecht, een paar dreigende klappen van onze stokken (die ze je bij de ingang al geven, en terecht) en mijn hoge gekrijs, werd het toch 1-0 voor de Homo sapiens.

Makaken aapje in het Penanjung Pangandaran National Park.

woensdag 12 oktober 2011

Reisverslag Indonesië - Bandung

Bandung, Java

Als je van smog, files, scooters, gestoorde chauffeurs en onvriendelijke mensen houdt, dan is Bandung the place to be. Ik weet niet meer waarom wij er heengingen, volgens mij had het iets te maken met een stop-over tussen Jakarta en Pangandaran. Om het shirtje dat ik had gekocht in Bandung werd wel gelachen. Er staat iets op van ‘Wie zegt dat Bandung is vastgelopen? De auto’s houden er gewoon van om vlak achter elkaar te zitten’ (= Indonesische humor).


dinsdag 11 oktober 2011

Reisverslag Indonesië - Jakarta

Jakarta, Java 

Na vijfentachtig uur in het vliegtuig klem te hebben gezeten tussen een gestoorde Duitse en mijn eigen gestoorde Hollander, kon ik de Javaanse grond wel zoenen. We stapten het vliegtuig uit en de eerste geuren van Nasi Goreng en Kretek kwamen ons tegemoet. Het rook naar kruidnagel van de sigaretten en naar exotische planten, vermengd met de autogassen van Jakarta. Heerlijk!

Al maanden snakte ik naar die broeierige warmte die dit soort landen eigen is, en wat genoot ik daarvan! Omdat we pas om half elf 's avonds aan zouden komen, hadden we in Nederland alvast een hotel geboekt voor de eerste nacht. We verbleven in het 'Aston Cenkareng City Hotel', dat zo’n drie kwartier rijden was vanaf het vliegveld. Voor vijftig euro (twee personen, een kamer) bleken we een aardig luxe hotel te hebben geregeld. Ook bleken we tot vier uur ’s nachts in ons bed te kunnen genieten van de rave party beneden in het café.

Het plan was dus om de volgende dag direct richting Pangandaran (het strand aan de zuidkust) te gaan, want Jakarta leek ons niet de meest relaxte vakantiebestemming. Net als in de rest van Zuidoost-Azië, vliegen de scooters je hier om je oren en lijkt er op elk moment van de dag een file te staan. Toch heeft het stukje Jakarta om on hotel heen me aardig verrast. De mensen waren oprecht vriendelijk en op de eerste avond heb ik meteen al de lekkerste Nasi Goreng gegeten, voor vijfentwintig cent bij een straatkarretje.

In totaal zijn we een week in Java gebleven, en het was overal hetzelfde; vriendelijke mensen en goddelijk eten. We hebben een week lang van de straat gegeten, en daar geen moment spijt van gehad.

Local Indonesian food is the best!



zondag 9 oktober 2011

Xooka Sessions Success


Xooka Sessions warming-up

Een grote groep enthousiaste surfchicks kwam gisteren bijeen voor de eerste editie van de Xooka Sessions, een dag vol surf, workshops, coaching en gezelligheid, georganiseerd door de online girls shop Xooka.nl.

De groep werd zo mogelijk nog enthousiaster gemaakt doordat NL top 5 longboardster Nienke Duijnmeijer ons essentiele tips & trucs kwam geven. Een van de interessante dingen die zij vertelde, was dat surfen tussen je oren zit. Naast techniek moet je eigenlijk gewoon lef hebben. Je moet je voor de volle 100% 'committen' aan een golf. Daarnaast speelt je 'state of mind' ook een rol. Je surft hoe je je voelt. Daarom is het goed om jezelf vóór het surfen al helemaal 'stoked' te krijgen. Luister in de auto, of trein, op weg naar het strand naar keiharde rock of andersoortig lawaai waar je hyper van wordt. Zet een surfmovie op voordat je gaat surfen, of kijk naar je poster van Kelly Slater (deze laatste was niet van Nienke, maar van mij).

Na de inspirerende woorden van Nienke trokken we zo snel als we konden onze wetsuitjes aan en volgden haar naar zee. Het ging redelijk tekeer, de line-up was in ieder geval niet te zien. Eigenlijk was het hele einde van de branding niet eens te zien. Als schuimbekkende schildpadden op XTC  (nu spreek ik ook weer voor mezelf) peddelden we Nienke achterna en stortten we ons vol overgave op de enorme bakken. Golf na golf, na golf, na golf, probeerde me van mijn board te beuken.

Een kop vol zout en twintig minuten later, besloten mijn armen om mijn board om te keren en de eerste de beste golf te pakken. Ha, en dat lukte nog ook! Het was de beste golf van mijn sessie! Het zal wel hebben gelegen aan het feit dat mijn hoofd zo vol zout zat, dat er geen ruimte meer was voor angst. Na nog twee uur met veel plezier te hebben gesparteld in zee, was het tijd voor ontspanning. De meiden doken een heerlijk warme hot-tub in die speciaal voor ons op het strand was gezet. De dag werd afgesloten met een diner, surfmovie en een Roxy goodiebag voor iedereen.

Het was een topdag, en de eerste Xooka Sessions waren een succes. De volgende keer ben ik er in ieder geval zeker weer bij!

Met Nienke Duijnmeijer